Route door Syrië

 

 

Op dit terras in Gaziantep verzenden we ons eerste reisverslag vanuit Turkije

Via Gaziantep (Turkije) zakken we af over de grens naar Syrië. De grensovergang verloopt snel. In 2,5 uur kunnen we verder. We zien een paar motorrijders en een echtpaar met camper die radeloos en gestrest rondlopen. We snappen het niet.

De grens is best overzichtelijk. Nee, eigenlijk compleet onlogisch naar onze maatstaven. De kantoortjes die we moeten bezoeken om de noodzakelijke stempels te bemachtigen liggen kriskras door elkaar, maar wat is daar nou lastig aan? Gewoon de weg oversteken, en nog eens en nog eens.

De hokjes en gebouwtjes zien er niet uit. Gehavend, kleurloos, mannen in uniform en nog meer mannen in uniform en een enkel keertje een man zonder uniform. Maar door de behulpzaamheid van omstanders worden we automatisch naar het volgende kantoortje geleid. “No, no.. First there, than there and you come back”

 

We zijn er op voorbereid. In de auto liggen lekkere druiven en frisdrank. Wordt het minder leuk, dan kunnen we ons even terugtrekken en moed verzamelen voor een volgende ronde. Het is niet nodig. Vrijwel probleemloos kunnen we verder. Wel maken we ons een beetje zorgen over ons Carnet de Passage (toegang/paspoort voor de auto). Deze hebben we in Duitsland aangeschaft en is Westers opgesteld, met aan de linkerkant de aankomstdatum en aan de rechterkant de vertrekdatum. Beide plekken moeten afgestempeld worden. Volgens de westerse logica start je links (binnenkomst) en vervolg je rechts (vertrek). Volgens de Arabische logica begin je rechts waardoor we volgens ons carnet vertrekken op 14 oktober (rechterzijde van het carnet) en komen we op een veel latere datum aan (linkerzijde). Waarschijnlijk volgt de douane aan de andere zijde van het land dezelfde logica en is het probleem vanzelf opgelost.

 

Het schemert al wanneer we St. Simeon bereiken, vernoemd naar de paalzitter die door zijn spartaanse levenswijze (hij zat 39 jaar op een paal) opviel en zoveel aanhangers verwierf dat hij tot de belangrijkste man van de eerste eeuw na Christus werd uitgeroepen. Buca krijgt een plekje voor de voormalige pelgrimshuizen, naast een oude kerk. Wij zoeken een mooi plekje

heerlijk aande witte wijn op onze toplocatie midden in de opgegraven pelgrimsstad, waar we ook slapen, de eerste nacht in Syrie

tussen de brokstukken en genieten nog eventjes van een mooie zonsondergang.

Onze eerste avond in Syrië. We zijn alleen. In de verte horen we vrouwen en kinderen tussen de olijfbomen, waar de oogst van olijven in volle gang is. Lachende kinderen, gezellig kletsende vrouwen, balkende ezels, een mooie zon, een man die eventjes met ons komt praten.

Syrië heet ons welkom.

 

Die nacht merken we dat veel brommertjes  passeren. De blaffende honden –en dat zijn

er véél- houden ons uit onze slaap. De volgende dag worden we aangesproken door de dorpelingen. Ze hadden gehoord dat wij er stonden. Ze wilden dat wel eens zien en zijn toen met brommertjes langsgereden.  “Slapen jullie echt in dat ding op het dak?” Op ons bevestigende antwoord zien we een stralende glimlach en gaat het duimpje omoog.

 

 

genietend kijkt Oma om zich heen naar de kinderen die met ons meelopen

Via de pelgrimskerk in Qalb Lozeh, waar destijds o.a. Franse pelgrims lopend vanuit Frankrijk de begeerde paalzitter in St. Simeon (hoe wisten ze dat in de eerste eeuw na Christus?) wilden bezoeken voor zijn pragmatische adviezen  een kerkdienst konden bijwonen, rijden we naar de voormalige hoofdstad van Syrië:  Aleppo of Halab voor de Arabieren.

 

Aleppo is zoals zoveel andere steden: druk, chaotisch verkeer waarin  je verwacht elk moment het leven te verlaten, stinkend, grijs (beton) en grauw. Het centrum kent een paar bijzondere plekken. Toen we de stad verlaten hadden hoorden we dat hier een gesticht uit de 14e eeuw te bezoeken is. Het staat niet in de reisgidsen, maar blijkbaar is het nog steeds te bezoeken. Een tehuis waar de “gekken” of psychisch zieken, of verstandelijk minder begaafden (maakte men toen onderscheid?) werden behandeld. Een tehuis dat in deze tijd als barbaars en mensonterend wordt getaxeerd. In die tijd scheen het gerenommeerd en vooruitstrevend te zijn omdat men de mensen niet wegstopte, maar probeerde te behandelen. Gemiste kans, we hadden het graag bezocht.

 

 

De Eufraat met zijn brede bedding is behoorlijk getemd door de stuwdam hogerop

We willen graag oostwaarts. Geïntrigeerd door de rivier die de Eufraat heet. Ook al is het een rivier zoals rivieren zijn, met water en oevers. Doordat deze rivier, net als de rivier de Tigris, tijdens de godsdienstlessen op de lagere en middelbare school zovaak genoemd werd, werkt deze rivier als een magneet op ons. Syrië verlaten zonder bij deze rivier te zijn geweest was onmogelijk.  De Eufraat. Furááát, zoals de Syriër het noemen.

We reizen oostwaarts en komen uit bij de Assad Dam, een stuwing (60 km….) van de rivier de Eufraat. Een ambitieus project van president Assad. Dorpen, maar ook historische plekken zijn door de stuwdam onder water verdwenen. En meteen vallen we in een politiek probleem. Turkije legt namelijk (stroomopwaarts) nieuwe dammen aan waardoor de watertoevoer voor de Assaddam te gering wordt en de opbrengst aan energie nog verder terugloopt. Een probleem dat verder in onze reis langs de Eufraat nog vaak ter sprake komt. Maar ons bezoek aan deze plek was onbezorgd en hebben heerlijk gezwommen in het azuur blauwe water van dit stuwmeer.

 

assad dam (stuwmeer) waar een burcht ligt (Qalaat Djabaar) en onze auto erlangs staat en we heerlijk konden zwemmen

Voordat we de Eufraat verder volgen zakken we nog eerst even zuidwaarts. Graag willen we Ar Rusafa bezoeken. Een verlaten woestijnstad die floreerde in de 3e tot 5e eeuw na Christus, met pelgrim-verering voor St Sergius. Een romeins soldaat die bekeerd was tot christendom en de marteldood stierf voor de poorten van deze garnizoensstad. Deze heilige komen we later trouwens nog vaker tegen…  in Maalula en Bosra, ook al in een kerk…. Samen met Bacchus.

Rusafa, of Ar Rasava of El Resefe of Al Rassufa of een van alle andere variaties die mogelijk zijn heette vroeger Sergiopolis. Grappig is dat huidige plaatsen uit het Arabisch vertaald worden, alleen dat doen ze puur op klank. Dus onderweg zie je de meest bizarre spellingsvormen. Maar goed, een Syriër verstaat een Marrokaan die Arabisch spreekt ook niet.

In 1259 kwamen de Mongolen en was het over met de stad….

 

360 graden foto in woestijn

 

Dit is ook het punt waarop Emiel het asfalt niet langer verdraagt. Onderweg naar Rusafa tuurt hij op de kaart en stoeit met de GPS. Nadat we Rusafa verlaten bekent Emiel zijn plannetje: “ik heb een track gezien door de woestijn, heb onderweg naar Rusafa waypoints gemaakt en wil graag het zand in. Wat wil jij?”

 

herder wijst de wegWe stoppen nog even bij een herder om te checken of we goed starten. De man maakt een tekening in het zand, zegt dat we onverstoorbaar rechtdoor moeten rijden. We krijgen volgens hem nog een keer een kruisend spoor in de woestijn, maar dat moeten we negeren. Gewoon rechtdoor rijden!

 

Twee dagen worden we omringd door leegte en denken nog vaak aan het advies van de herder. Ook in een woestijn zijn paden die vaker gelopen of gereden worden. De kaart die van de geasfalteerde wegen is gemaakt kan bijna ook van deze woestijn gemaakt worden. De koers die wij volgen wordt vaker gekruist door een soort bandenspoor, waardoor de oriëntatie op paden onmogelijk wordt. We houden vast aan ons kompas. Koersen zuidoostwaarts en proberen de lijn vast te houden naar de plaats die we uitgekozen hebben. Twee dagen rijden we over en in het niets, slapen we in het niets en opeens is er weer een geasfalteerde weg. De prijs voor de verstandigste burger hebben we niet gewonnen, Maarrr. De tocht was mooi! Onmetelijk mooier dan wanneer je eenzelfde route over het asfalt volgt.

 

Ons doel is bereikt! We hebben de verlaten stad 

slaapplaats onder stadsmuur uit 6e eeuw

Halahiayh bereikt, een ruïnestad waar we Buca parkeren onder de stadsmuren uit de 6e eeuw.

We kijken even naar boven en zien dat stenen maar gammel vastzitten aan de stadsmuur. Zoveel eeuwen geen probleem? We gokken het er op dat het nog één nachtje blijft hangen. We slapen onder de muur met het uitzicht op de Eufraat en op de ruïne.

Buca staat op hakken. Om te voorkomen dat we al aan het begin van de nacht opgevouwen aan het voeteinde van de tent liggen, leggen we stenen onder de banden van Buca. ’s Avonds krijgen we gezelschap van Ali, hobbyvisser, in het dagelijks leven een goede baan in de oliebusiness. Met een groep vrienden vist hij continu –op toerbeurt- op deze plek

We zakken de Eufraat verder af. Zuidoostwaarts, met als uiterste bezoekplek Abu kamal. De plek waar we ’s avonds ons gesmokkelde wijntje drinken tussen de restanten van een opgraving van een paleis uit 3000 voor Christus. Om bij dit paleis uit te kunnen komen is een paleis uit 2000 voor Christus (AUW!!!) weggegraven. En alweer genieten we van de stilte op een plek die overdag bezocht wordt door vele toeristen.

 

 

de grens met Irak even gezien, maar niet erover, er lege weg er heen, who wants to go there

Daarna rijden we nog heel even Oostwaarts. Eventjes de grens met Irak aantikken om daarna weer westwaarts te rijden. Over een weg die voor ons één grote uitdaging was: hoe houd je er je ogen open! Kilometers lang rijden we over asfalt tussen zand-zand-en nog eens zand. In onze reisboeken lezen we steeds dat het zo boeiend is. Maar wij vinden het zo sááái.

 

We stoppen in Palmyra (Tadmur in het Arabisch). De plek die historisch erg interessant is en die geen enkele toerist overslaat.

 

 

In Palmyra, stad van de palmen, slapen we heerlijk op een Bedoienencamping naast de ruines

De plek waar we voor het eerst tijdens ons bezoek aan Syrië pikant korte broeken en spaghettibandjes zien. Waar we zelfs de pannenkoek terugvinden op de menukaart.

Zelfs in Palmyra word je als toerist vrij gelaten. Grote opgravingen zijn niet ommuurd of omheind en zijn 24 uur per dag (’s nachts is het mooi verlicht) te bezoeken. Zo kun je er ook op stille momenten zijn.  Ja, er loopt bewaking rond. Zes man overdag en 3 ’s nachts, vertelt de chef van de bewaking ons. Maar het gebied is zo groot, dat we niet één keer een bewaker zijn tegengekomen.

 

 

krak een echt ridderkasteel

Vanuit Palmyra schieten we nog één keer door naar het westen. We bezoeken krak de Chevaliers (ten westen van Hims). Een Arabische Burght die in 1142 opgekocht werd door de Kruisvaarders. En zoals elke nieuwe bezitter van een huis schijnt te doen: de kruisvaarders ondernamen grote verbouwingen voordat ze tevreden waren met hun nieuwe optrekje. De binnenboel werd grondig vervangen en ook de buitenkant werd ingrijpende uitgebouwd waardoor de kasteelmuren metersver naar buiten werden geplaatst, Een slot waar je als kind over droomt. Dat door menig ouder op stranden wordt nagebouwd . Mooie slotmuren, prachtige torens, én goed behouden (met wat hulp van de Franse archeologen), waardoor het een slot is dat erg tot de verbeelding spreekt. En vanuit Krak reizen we weer zuidoostwaarts naar Damascus.

Wat zouden we graag de snellere route via Libanon willen reizen. Een route die niet alleen korter en boeiender is, maar die ook onmogelijk is. Buca heeft een dieselmotor.

En dieselmotoren worden in Libanon, als gastauto, niet toegestaan. Onderweg stoppen we nog even in Maalula om te horen hoe de taal die Jezus sprak klonk (zie: de taal van Jezus)

 

 

 

 

 

Damascus bezoeken we kort (zie: fietsen in Damascus). En in Bosra slaan we voor de laatste keer ons tentje op in Syrië. Alwéér op een toplocatie, pal voor het oude theater, waar wel 15.000 toeschouwers konden zitten. Syrië heeft van ons echte highlight-slapers gemaakt.  

 

 

 

      

Theater van Bosra, hoe het aangetroffen werd voor de grote opruimbeurt

 

Al een eind op weg

 

Het theater van Bosra na de restauratie

 

 

Die avond proberen we onze site bij te werken. Onmogelijk. We zijn zo langzamerhand al erg ingesteld op internet via gammele draadjes. Snel genoeg voor een kort bericht, te traag om onze site bij te werken. Internet in Syrie is verboden door onze broeders, de USA en Groot Brittannië. De overheid haalt nu met een lijntje het een en ander binnen uit Saoedie Arabie en Egypte. Een meevaller voor de overheid in Syrie is dat ze zo mooi al die internetpagina’s die binnenkomen en eruit gaan kunnen controleren, en dat gebeurt hier ook.

Ons bezoek aan het bijzondere theater is kort. We kunnen ons hoofd er niet meer bijhouden. Jordanië lonkt. We willen verder.

 

De grens gaat ons redelijk goed af. Allereerst Syrie uit.

We hebben maar voor één week dieseltax betaald en moeten dus nog 2 weken ($ 200) bijbetalen. Na de exit-tax (2 x SP 500,-) en diverse stempels & paspoortcontroles lopen we nog een hokje terug om ons carnet af te laten stempelen. En jawel, de beambte zegt “one hundred” ! Oké, das al een hondertje minder en valt dus mee… wil hij maar 100 Syrische Ponden. Geen idee waarvoor, maar zo komen we Syrië wel mooi uit met $ 200 in de pocket.  We zwermen tussen de totaal overladen witte personenauto’s, volgeladen met  handelswaar (koekjes, pampers, chips, vage dozen op het dak). Jordanie is duurder dan Syrie, en dit heet geen smokkelen, ze laden alles uit voor de douane. Wij met onze volle auto mogen in de rij lege auto’s gaan staan, en kunnen zo verder.

 

Hello Jordan !!!

 

 

 Klik op de link hieronder voor onze route met slaapplaatsen en waypoints op de aanklikbare kaart.

 

 

Route deel 1   en   deel 2

 

 

 

 

 

TerugVerder